Pagina's

woensdag 18 maart 2020

Naar de bakker....




Het lijkt niet wezenlijk. Het zonnetje schijnt en de natuur ziet er mooi uit. En toch, sinds gisteren zitten we in een ‘lockdown light’ of hoe we het ook mogen noemen. Het is de tweede in mijn leven. Een kleine dertig jaar geleden woonden we in Los Angeles en toen braken de ‘riots’ uit. Een zeer onterechte uitspraak waarbij blanke politie-agenten werden vrij gesproken toen ze Rodney King bijna dood sloegen. Heel Los Angeles stond in brand en de zwarte bevolking was in opstand: winkels werden geplunderd, er werd gevochten met basebalbats, ook geweren, er werd brand gesticht… blank zijn was toen moeilijk. Het staat niet op je gezicht geschreven dat je met hen sympathiseert. Samenscholingsverbod werd ingevoerd, winkels werden gesloten en het werd stil in de straten van Los Angeles.
Deze morgen wandelde ik naar de bakker. Niemand op straat wat in een landelijke gemeente als Boutersem op woensdagmorgen geen rariteit is…. Onze bakker vervult hier haar sociale rol en meestal is het de plek van een ontmoeting en een babbel. Deze morgen was anders. Mensen stonden aan te schuiven op het voetpad met een tweetal meter tussen iedere persoon. Maximum twee personen mogen de winkel binnen. Het was stil… alsof we elkaar zouden besmetten met onze woorden. Een dame verbrak de stilte toen ze buitenkwam. ‘De volgende mag binnen’ riep ze en ratelde rustig verder over het mooie weer en dat het wachten zal lastiger worden als het koud en nat zal worden. Misschien zou een afdak kunnen helpen. Had ze ook aan de bakker gezegd. Haar wellicht tactiele manier van communiceren zorgde ervoor dat ik ineens achteruit sprong want ze kwam mijn perimeter binnen en ze strekte haar arm uit om wellicht me vrolijk een klopje te geven. De man voor mij keek bezorgd toe. Zoveel frivoliteit en onvoorzichtigheid in deze tijden.
Ik dacht onmiddellijk terug aan de eerste lockdown en hoe grimmig de sfeer toen was. Ondanks het Californische mooie weer durfde niemand de straat op. De vijand was toen duidelijk. Huizen waren verwoest, mensen liepen boos op straat rond.
Dit keer is het anders. Alles ligt er vredig bij, de bomen komen in bloei, narcissen en krokussen fleuren de tuinen op, zelfs de vogels zijn in opperbeste stemming. Tussen die zichtbare vredigheid dwaalt dan toch een virus rond, niet te zien, niet te horen of te ruiken. Onzichtbaar houdt het ons in de greep. Een brood halen lijkt bijna op een survivaltocht.