Pagina's
zondag 14 juni 2020
Terug naar Brussel
Het was 18 maart en ik begon mijn post met 'het lijkt niet wezenlijk… sinds gisteren zitten we in een lockdown light… Mensen stonden aan te schuiven bij de bakker met een tweetal meter tussen iedere persoon en maximum twee personen in de winkel. Toen viel het land stil. We waren in de greep van een virus.'
Drie maanden later keren we stilaan terug naar onze oude leven. Files zijn weeral een feit, een deel mensen trekken terug naar de werkplek … zo ben ik gisteren en vandaag ook terug richting Brussel getrokken. Hoewel het online werken vaak intens was genoot ik toch van het wegvallen van de pendelstress en het vergroten van het welbevinden. Maar toch….
Gisterenmorgen nam ik voor het eerst terug de trein. ’s Morgens om 7 uur stond ik met een paar medereizigers te wachten. Ik ben een beetje onzeker want het treinreizen is toch niet meer wat het geweest was… Doe ik mijn mondmasker al aan op het perron of wacht ik nog even? Iemand heeft me ooit gezegd als je niet weet wat je moet doen, kijk dan naar wat de andere doen. Mijn medereizigers zijn al iets meer geroutineerd en hebben het mondmasker al aan en op de correcte manier. Over de neus en de mond en kin. En bij zo een wegwerpmasker met de blauwe kant naar buiten.
Eens gewapend met mijn mondmasker kan ik mijn plaats op de trein zoeken. Vroeger, voor Corona, was het drummen om het eerst op de trein te stappen en dan de armen breed te houden om als eerste de wagon te kunnen betreden en te stormen naar die ene luttele lege plaats. Vandaag stappen de enkelingen op het perron in alle rust en met de nodige afstand op de trein. We kunnen zelfs een plaats kiezen op een veilige afstand van een collega reiziger met monddoek. En toch zijn er van die gewoontes… een beetje koffie drinken bij het lezen van een boek is geen sinecure met monddoek. Het afloeren van medereizigers hielp me niet want niemand dronk koffie. Dan zijn er twee mogelijkheden: ofwel mag het niet ofwel durfden ze ook niet. Het zal nog enkele reizen duren voor ik het antwoord zal weten, vrees ik.
Eens in Brussel-Noord was het thuiskomen en toch is het anders. De grote reclamepanelen zijn er nog maar zonder reclame, wel met pictogrammen en richtlijnen hoe we ons moeten beschermen tegen het virus. De vertrouwelijke mensenstroom is nog aanwezig in de gangen en het blijft een uitdaging om tegen die stroom, allen met mondmaskers getooid, mij naar de uitgang te begeven. De meeste pendelaars nemen namelijk niet de uitgang Aarschotstraat… De rosse buurt ligt er verlaten bij. De bars zijn nog gesloten en het is er rustig. Een enkele bedelaarster ook met mondmasker steekt haar hand uit. Ik wandel naar LUCA, School of Arts, waar onze studenten hun examens hebben.
Het is aanschuiven om binnen te gaan. Iedereen die het gebouw betreedt moet geregistreerd worden. Er staan mobiele lavabo’s om de handen te wassen vooraleer je verder gaat… toch een beetje een gedoe, toch zeker voor nerveuze studenten.
Aula’s zijn goed georganiseerd. Stoelen waar ze moeten zitten zijn gemarkeerd met groene stippen en er is voldoende plaats tussen twee studenten. Ze lopen geen gevaar besmet te worden door het examenzweet van een collega. Bovendien hebben ze allemaal hun monddoek aan. Het is toch een vreemd zicht als je daar vooraan zit. Allemaal mondloze studenten die zich door het examen ploeteren. Een enkeling trekt het monddoek naar beneden om toch de neus vrij te hebben of een slok water te nemen. Het went toch rapper dan men denkt uitgezonderd de aangeslagen brillenglazen. De verkoop van lenzen zal wellicht terug de hoogte ingaan. Eens ze het examen in de grote doos hebben gedropt vertrekken ze naar buiten. Dan begint het wonderlijke gebeuren. Studenten nemen direct het monddoek af en wachten elkaar op. De glimlach die eerst was verstopt toont zich en hun oogjes fonkelen. Na al die tijd online lessen te moeten volgen, met elkaar te chatten, zien ze elkaar in levende lijve terug. Ze blijven hangen op de trappen en vergeten dat de afstand moet gehouden worden. Het is mooi om te zien hoe het contact met elkaar hen terug opfleurt. Sommige komen enthousiast naar mij om mij te vertellen als het examen al dan niet is gelukt. Verhalen komen naar boven van de huiskamers en kinderen van docenten, zo grappig mevrouw. De weken online begeleiding en misschien de intimiteit van het binnenkijken in elkaars woonkamer zorgt voor een zekere vertrouwensband.
Het echte werken met collega’s heb ik nog niet gedaan maar het terugzien van enkele doet wel terug verlangen naar het werk op den buro. Het thuiswerk heeft zijn voordelen: de rust; noot ik heb geen kleine kinderen meer en de betere organisatie werk en thuis zorgen wel voor een beter welbevinden. Het samenwerken krijgt een andere dynamiek. Het contact is vaak intenser, gewoon omdat de fysieke afwezigheid ervoor zorgt dat men het op een andere manier moet compenseren.
Maar vandaag besefte ik ook bij het terugzien van de collega’s dat het soms de kleine dingen zijn die op kantoor gebeuren die ook voor een unieke band zorgen: een collega wiens oog direct vaststelt dat de buro’s nog niet zijn gepoetst, haar vrolijke gehuppel, een andere collega die zijn verhaal komt doen en zich neerzet op het kastje naast jouw bureau. Vaststellen dat het kastje weeral is ingenomen door de theepot van jouw buur… hij heeft wat expansiedrang. Zijn flauwe mopjes die eigenlijk verbergen dat hij het kantoor het meest heeft gemist wat hij ook ruiterlijk toegeeft.
Op de terugweg naar het station in de drukke Brabantstraat met zijn kleurrijke winkeltjes en bevolking bedacht ik me dat ik toch ook wel den buro en zijn omgeving heb gemist. Ik zie uit naar een terrasje te doen met velen. De eerste krijgen vorm. De knuffel zal nog even moeten wachten. Voorlopig terug mijn mondmasker aan vooraleer ik het station binnenwandel.
Abonneren op:
Posts (Atom)