Pagina's
dinsdag 31 juli 2012
Madiba' s verjaardag
Klik hier om het volledige album te bekijken
Nelson Mandela was jarig. Hij werd 94 op 18 juli en voor een dag is iedereen in de ban van Mandela. Van blank tot zwart en tussenin, iedereen houdt van Madiba of tata (vader), zoals hij hier wordt genoemd. Enkel foto's waren beschikbaar van de jarige man en enkel een kleine schare mensen was toegelaten op zijn feest, maar een hele natie vierde mee door zijn ideeëngoed te eren en 67 minuten aan liefdadigheidswerk te doen.
67 omdat de man 67 jaren van zijn leven gewijd heeft aan de strijd voor de gelijkheid van zijn volk en alle andere volkeren. Net die dag werd de natie ook verlicht van een periode van slecht weer, en konden de vele mensen waarvoor Mandela zo heeft gestreden bekomen van de waterellende die hun townships teisterden. De zon en warme temperaturen bleken meer dan 67 minuten aan community service te doen uit eerbetoon voor Madiba.
Hoe een volk dat zo verdrukt is geweest en zo vernederd, is blijven geloven in een betere wereld maar meer nog hoe een man na zoveel ellende te hebben doorstaan door een regime die hem uitsloot op basis van zijn huidskleur diezelfde mensen heeft vergeven, is bijna onwezenlijk.
Net de dag ervoor had ik met mijn familie District Six museum bezocht. Distrix Six gaapt als een lelijke wonde in downtown Kaapstad en is een symbool voor de apartheidspolitiek die gedurende jaren werd gevoerd. Ooit was het een een arbeidersbuurt, levendig zo gaan de verhalen en heel multicultureel. Vele nationaliteiten woonden bijeen en het werd met zijn vele restaurants en bars aanzien als het uitgangscentrum van Cape Town. Het plaatje van dit leven paste niet in de ordentelijke, zuivere en calvinistische levensstijl die het apartheidsregime voor ogen had. Ruimtelijke ordening in al zijn extremiteit werd dan ook uitgevoerd en wat niet hoort, kan maar beter verplaatst worden naar een ander gebied. In de jaren 60 werd beslist de wijk volledig te ontruimen en af te breken voor een nieuwe blanke wijk die er uiteindelijk nooit is gekomen. Nu is het een deels bebouwd braakliggend terrein. De inwoners werden verbannen naar de Cape Town flats, de andere zijde van Tafelberg. Tot op heden zijn dit de townships die Cape Town als het ware omarmen.
We hadden het geluk Noor te horen vertellen, zelf ooit inwoner en uit de wijk verbannen. Hij begeleidde die dag een groep moslim schoolkinderen, netjes in uniform, sommige meisjes met hoofddoek, sommige jongens met fez maar een vrolijke bende tieners, nu inwoners van de omgeving rond District Six.
Noor werd geboren in District Six. Hij was tweede generatie in de buurt. Hij stichtte er zijn familie, had er zijn werk en op een dag in 1975 was alles gedaan. Zijn familie had een maand om het huis leeg te maken en te verhuizen. Elke dag zes jaar lang ging Noor naar zijn huis terugkijken tot het op een dag met de grond was gelijk gemaakt. Noor getuigt van het kleurrijke bestaan in de wijk en de vele culturen die er dagelijks zorgeloos met elkaar omgingen. Wellicht zijn de herinneringen rooskleuriger dan het werkelijke leven maar hoe kan een regime op een dag beslissen dat het leven dat in een wijk werd gecreëerd minderwaardig was aan dat van zijn eigen volk? Hoe kan een regime zo obsessief bezig zijn met het beschermen van zijn eigen soort dat het mensenlevens gelijkstelt aan een hoop stenen en hoopt dat alles met een bulldozer verdwijnt? Het zijn vragen die voortdurend door mijn hoofd spoken en spreken met de mensen die toentertijd deel uitmaakten van de apartheidspolitiek biedt me niet altijd een antwoord, alleen maar meer verwarring. Want ook zij zijn mensen, en velen slachtoffer van een dogmatisch beleid.
Niet alleen families werden uit elkaar gerukt in District Six maar ook een hele gemeenschap. De gevolgen zijn dramatisch, zeker voor volkeren waar gemeenschapszin zo belangrijk is en familie de basis is van hun bestaan. Apartheid als enige schuldige aanduiden zou niet fair zijn en de grote ellende die er nu heerst, 20 jaar na apartheid, is tevens het gevolg van een voortdurende veranderende wereld waarbij globalisering, neoliberale politiek, maar ook zo wordt me meer en meer duidelijk, een falend beleid van de regering.
De armoede wordt alsmaar schrijnender en de waarden die zo belangrijk waren voor verschillende gemeenschappen verdwijnen en zorgen ervoor dat groepen mensen geen houvast meer hebben.
Gisteren bezochten mijn dochters en ik een onderwijsproject in een van de armste townships van Cape Town, Lavender Hill, die momenteel geteisterd wordt door het vele ganggeweld. Men vertelde ons dat dit een van de gebieden was waar mensen van District Six werden verbannen. We namen deel aan een programma voor het begeleiden van ouders bij het het opvoeden van hun kinderen. Komend uit ons Belgenlandje, is de aanblik van de huisjes met golfplaten daken, reclamepanelen als muur maar soms ook huisjes waar mensen proberen iets gezelligs te maken door kleine voortuintjes aan te leggen, toch telkens wennen. Meer nog, hoe mensen met zoveel op zo een kleine oppervlakte leven, is helemaal onbegrijpelijk. En toch leven de mensen er verder, fietsen ze er, zie je vrouwen kletsen, zie je mannen keuvelen... Mijn onwetendheid van het leven in een township bleek algauw tijdens een van de gesprekken met Natasha, een van de ouders. Ze is alleenstaande moeder van een zoontje van zeven en woont samen met haar mama niet ver van de school. Quality time met de kinderen was het thema van de bijeenkomst. We moesten elkaar vertellen hoe we dit invulden. Ik zei dat ik dit met mijn kinderen deed in de keuken als we kookten. Ze antwoordde dat dit niet ging want dat ze enkel een ruimte hadden die diende als slaapkamer en keuken en dat het te krap was. Toen repliceerde ik dat ze dit ook aan tafel kon doen en ze antwoordde dat ze zelfs geen tafel hadden. Dan realiseerde ik me dat ik me in de verste verte niet kan voorstellen wat het leven in de townships moet zijn. Beide zijn we moeder, en beide willen we het beste voor onze kinderen maar toch zijn de kansen niet dezelfde en toen ik de moeders, tienermoeders tante, oma en een papa er zag zitten, wist ik dat die kansen zo belangrijk zijn. Zelf hebben ze nooit genoten van een degelijke opleiding, worden ze geleerd hoe ze moeten spreken met hun kinderen, dat het lezen en vertellen van verhaaltjes zo belangrijk is om hun kinderen nieuwe woordjes te leren. Voor ons is dit een evidentie, voor die mensen niet. De mama's, tante, oma vol trots horen vertellen hoe zij hun quality time invullen en hun kinderen begrippen leren kennen aan de hand van dingen die ze samen doen, een mama die heel fier zei 'mijn kind zou dit walvisboekje leuk vinden want hij houdt van boten en walvissen', is ontluisterend maar tegelijk ook hard. De wil om hun kinderen een goede toekomst te geven, straalt van hen af maar het besef dat deze kinderen wellicht niet echt de kansen kunnen krijgen om degelijk onderwijs te genieten is wel de realiteit. De omgeving waarin ze wonen is er een van gangstergeweld en drugs en quick money en dit is de nabije toekomst van de vele onschuldige, vrolijke kinderen die we die dag ontmoetten. Desmund Tutu verwoordde het mooi, de dag na Madiba's verjaardag: 'Madiba se hart sou bloei, gelukkig weet hij niet van alles'.
En toch wil ik niet negatief eindigen, want ondanks die harde realiteit, zijn er toch mensen die zich belangeloos inzetten om deze gemeenschappen te helpen. De leerkrachten van de school die elke dag de kinderen begeleiden, de vele vrijwilligersorganisaties zoals die van Brigid en vele anderen die de mensen proberen de tools in handen te geven om een beter leven op te bouwen. Er is in dit land veel ellende maar ook veel good-will van zijn inwoners om iedereen gelijke kansen te geven. Net zoals de anti-apartheidsbeweging indertijd het mogelijk maakte om het tij te doen omkeren, zal het nu ook mogelijk zijn om samen met de verschillende gemeenschappen, blank en zwart, rijk en arm, beetje bij beetje de armoede en de ellende te overwinnen en de droom van Madiba waar te maken. Zoals Tutu ook zijn interview eindigde: 'daar is baie wonderlijke mense van alle rasse wat Suid-Afrika met 'n groot passie liefhet'. Dit stel ik ook vast in mijn zoektocht naar hoe postapartheid evolueert.
donderdag 12 juli 2012
Een dag in Kaapstad
Klik hier om volledige album te bekijken
Ik hou van steden in de vroege ochtend.
Jacques Dutronc bezong de vroege stedelijke drukte al in ‘Paris
s’éveille’. Voor mij is het het
begin van een verhaal van een dag in een stad ver weg waarvan je nooit weet hoe
het zal verlopen.
Ik begon mijn dag in
Kaapstad City Center in de vroege ochtend. Verblijvend in een van de suburbs
van Kaapstad, en toen nog zonder wagen, was ik genoodzaakt de trein naar
Kaapstad te nemen. De trein nemen doe je best tijdens de spitsuren, want dan is
er het meeste volk. Je rijdt best in eerste klasse want in derde
klasse rijden kan wel eens gevaarlijk zijn, al zeker als je er een beetje
welgesteld uitziet, werd me aangeraden. Je hebt niet enkel klassen in de trein maar ook in de bevolking zijn de klassen heel duidelijk gescheiden. Zoals een brave leerling kocht ik mijn eerste
klasse ticket voor 8 rand of 0,8 Eurocent, en mijn les van veiligheid in
gedachte, volgde ik de grootste groep mensen op de trein, die welliswaar allen in
derde klasse opstapten. Samen met de gekleurde en zwarte commuters trok ik als
enige blanke op de trein naar Kaapstad en was ik aangewezen op mijn buurman om
mij te wijzen waar ik moest afstappen. Treinen in Kaapstad zien er eerder uit
als metrostellen, met de nodige graffiti en heel verweerde ramen, waardoor het
zicht op de buitenwereld eerder beperkt is. Hier wordt tevens niet omgeroepen
in welk station je je bevindt en aldus ben je verplicht de buurman aan te
spreken. Met de trein reizen is altijd een beetje avontuur niettegenstaande de
commuters net zoals bij ons dezelfde verveling op het gezicht tonen, de
mp3-speler in de oren hebben en een boek of krant in de hand hebben, zelfs in
derde klasse. Kaapstad was nog altijd gehuld in de mist
toen ik aankwam maar de straten kleurden algauw met de vele mensen. Office boys
en girls in nette pakken waren op weg naar de desks, de straatstalletjes werden
opgebouwd, de koffiegeur kwam uit de vele trendy koffiebars en de winkels
openden de deuren. De deuren openen is relatief in Zuid-Afrika. Bij de meeste
winkels hier moet men aanbellen om binnen te kunnen, zeker bij iets exclusievere
boetieks en bookshops die men wil bezoeken. Net in Kaapstad bevindt zich een
van de meest leuke bookshops die ik ooit heb bezocht: Clark’s. Houten rekken
tot het plafond gevuld, tafels, nieuwe boeken, tweedehandsboeken allemaal in
een klein oud winkeltje gestouwd. Twee oudere dames runnen de winkel en wijzen
je direct het deel van antropologie, romans, geschiedenis en zijn verheugd om
je in te wijden in de verhalen en schrijvers die hun stad en land rijk zijn. Je
voelt je bijna in een Engelse film die zich afspeelt in ‘The Old Bookshop’ waarbij alleen nog een Dickensfiguur ontbreekt. Kaapstad is een bizarre mengeling van rassen,
kleuren en ieder heeft zo een beetje zijn specialiteit. Afrikaanse shops met
beeldjes en juwelen, Engelse teahouses, hallalshops , winkelketens, vele groenten-, fruit- en prulariastalletjes langs
de weg, zelfs een ‘Democratic shop’ … alles maakt deel uit van het city center
en blendt tot een geheel. Na mijn
uitvoerige introductie in de Zuidafrikaanse literatuur en met de vraag als ik
de boeken bij hen kon laten tot ik terug de City Center verliet en met hun antwoord 'Of course, my dear, we will put them in a nice bag for you, ging ik verder
met mijn bezoek aan de stad. De mist was verdwemen en de
stad was is in volle leven. Het City Center van Kaapstad heeft nog de grandeur van
weleer met historische gebouwen en parken en groen, niettegenstaande wolkenkrabbers
ook al bezit hebben genomen van de straten. Het park is een verademing en niet
alleen voor mij. Vele koppeltjes, zelf op een weekdag, maken gebruik van de
banken in het park, dat ondanks de winter nog vele camelia’s en rozen in bloei
heeft staan. Een van de trekpleisters in de stad is Green market waar toeristen
hun Afrikaanse souvenir kunnen kopen. En ja, vuvusela’s blijken nog altijd in
trek, zelfs met pareltjes versierd, en wellicht sieren die nu vele schowmantels ergens
overzee. Net op die markt vol met toeristen, word ik aangeklampt door een straatkind. 'Ma’am, can
you buy me some food'. Ik probeer als een echte Captonian te negeren, maar hij
blijft me volgen. Ma’am, please,
no money, just buy me some food, I am hungry'.Ik kijk
hem aan en weet niet wat doen. ‘Hoe wreed kan je zijn, denk ik. Koop dit kind
iets.’ We worden op de weg naar de winkel tegen gehouden door iemand die
het kind toeroept: ‘leave the lady alone.’ Ik neem het straatkind toch de
superette binnen en hij snapt een doos cornflakes, fles melk en een pak suiker.
Moet ik me nu de barmhartige samaritaan voelen? Ik weet het niet. Het geeft een
wrang gevoel. Het kind zal een dag geen honger lijden, misschien twee, … en toch
… waarom hij en niet ik. Het blijft door mijn hoofd spoken. Mijn tweede ontmoeting in de stad is van een andere aard. Ik had
afgesproken met Roelof Petrus Van Wijk. Hij is architect, fotograaf en heeft
een tentoonstelling lopen met imposante foto’s over ‘Jong Afrikaners’ in
Kaapstad. Zijn subjecten staan afgebeeld zoals de portretten van de Hollandse
portretschilders indertijd. Zijn doel is om
Afrikaners van Nederlandse en Duitse afkomst als een diverse groep te tonen, elk met hun eigen verhaal. Ze dragen alle de geschiedenis met zich mee maar ze hebben ook een toekomst in dit land. Een toekomst die ze verder kunnen invullen,
waarin ze verder kunnen groeien dan enkel hun Afrikaner, Christen conservatieve
identiteit met al hun vooroordelen tegen andere rassen, homosexuelen, zoals de Afrikaner identiteit vaak wordt voorgesteld. Het is weliswaar niet evident. Hij zegt ‘wij zijn meer
dan Afrikaner, wij zijn ook Afrikaans en hebben zelfs Afrikaans bloed en we
hebben hier een geschiedenis van eeuwen. We zijn ook een deel van het land en
we hebben ook de verantwoordelijkheid, meer dan de rest, om te zorgen dat dit
land voor iedereen leefbaar wordt'. Hij is overtuigd van zijn missie en zijn volgend project zal een portrettenreeks worden van de familie Van Wijk in Zuid-Afrika. Van Wijk’s stamvader betrad
Zuid-Afrika in de 17de eeuw en heeft een heleboel nazaten nagelaten. Hij was een
productief man, grapt Roelof over zijn voorvader. De familie Van Wijk heeft
nazaten van San (bosjesmannen) over Zulu tot de Afrikaner met blauwe ogen en
blond haar. 'Die portrettenreeks moet aantonen dat er meer is dat ons bindt dan scheidt als Zuid-Afrikaner', vertelt hij hierover. 'Beelden
zeggen zoveel, gaat hij verder en fotografie kan een meerwaarde geven als getuigenis'.
Hij gelooft in de rol van kunst die als trigger kan dienen en deuren kan openen
om mensen op een andere manier te leren kijken naar de samenleving. Na dit inspirerend
en verhelderend gesprek vertrek ik richting boekwinkel om mijn boeken op te
halen. Een van de dames van de boekwinkel bood me aan om me naar huis te brengen. ‘I
live in the neighboorhood anyhow and I am just leaving’. Op weg naar huis vertelt ze me dat ze een leerkracht Engels op pensioen is. Haar oudste dochter woont in Londen, zegt ze, en 'ik mis mijn
kleinkinderen wel. Maar mijn dochter vond het beter in Europa te wonen. Daar is
het veiliger om kinderen groot te brengen. Hier is geen toekomst meer', zucht
ze. 'Je bent niet meer veilig en als blanke maak je geen kans meer'. Op één dag werd ik geconfronteerd met drie
verschillende verhalen, een straatjongen, een fotograaf en een boekenwinkeljuffrouw, allen inwoner van een stad,allen getroffen door de
ongelijkheid die er heerst, de onrechtvaardigheid en de veiligheid die ermee
gepaard gaat, maar elk op zijn eigen manier. Ondertussen ben ik in Strand, een
kuststadje nabij Cape Town. Ik heb een idyllisch uitzicht op de oceaan en
Kaappunt, het bijna meest zuidelijke punt van het continent. Een continent, dat
zo opkijkt naar Zuid-Afrika maar tevens een land waar de confrontatie tussen twee verschillende
paradigma’s zo zichtbaar is maar het daarom wellicht ook zo boeiend maakt.
Abonneren op:
Posts (Atom)