Klik hier om volledige album te bekijken
Ik hou van steden in de vroege ochtend.
Jacques Dutronc bezong de vroege stedelijke drukte al in ‘Paris
s’éveille’. Voor mij is het het
begin van een verhaal van een dag in een stad ver weg waarvan je nooit weet hoe
het zal verlopen.
Ik begon mijn dag in
Kaapstad City Center in de vroege ochtend. Verblijvend in een van de suburbs
van Kaapstad, en toen nog zonder wagen, was ik genoodzaakt de trein naar
Kaapstad te nemen. De trein nemen doe je best tijdens de spitsuren, want dan is
er het meeste volk. Je rijdt best in eerste klasse want in derde
klasse rijden kan wel eens gevaarlijk zijn, al zeker als je er een beetje
welgesteld uitziet, werd me aangeraden. Je hebt niet enkel klassen in de trein maar ook in de bevolking zijn de klassen heel duidelijk gescheiden. Zoals een brave leerling kocht ik mijn eerste
klasse ticket voor 8 rand of 0,8 Eurocent, en mijn les van veiligheid in
gedachte, volgde ik de grootste groep mensen op de trein, die welliswaar allen in
derde klasse opstapten. Samen met de gekleurde en zwarte commuters trok ik als
enige blanke op de trein naar Kaapstad en was ik aangewezen op mijn buurman om
mij te wijzen waar ik moest afstappen. Treinen in Kaapstad zien er eerder uit
als metrostellen, met de nodige graffiti en heel verweerde ramen, waardoor het
zicht op de buitenwereld eerder beperkt is. Hier wordt tevens niet omgeroepen
in welk station je je bevindt en aldus ben je verplicht de buurman aan te
spreken. Met de trein reizen is altijd een beetje avontuur niettegenstaande de
commuters net zoals bij ons dezelfde verveling op het gezicht tonen, de
mp3-speler in de oren hebben en een boek of krant in de hand hebben, zelfs in
derde klasse. Kaapstad was nog altijd gehuld in de mist
toen ik aankwam maar de straten kleurden algauw met de vele mensen. Office boys
en girls in nette pakken waren op weg naar de desks, de straatstalletjes werden
opgebouwd, de koffiegeur kwam uit de vele trendy koffiebars en de winkels
openden de deuren. De deuren openen is relatief in Zuid-Afrika. Bij de meeste
winkels hier moet men aanbellen om binnen te kunnen, zeker bij iets exclusievere
boetieks en bookshops die men wil bezoeken. Net in Kaapstad bevindt zich een
van de meest leuke bookshops die ik ooit heb bezocht: Clark’s. Houten rekken
tot het plafond gevuld, tafels, nieuwe boeken, tweedehandsboeken allemaal in
een klein oud winkeltje gestouwd. Twee oudere dames runnen de winkel en wijzen
je direct het deel van antropologie, romans, geschiedenis en zijn verheugd om
je in te wijden in de verhalen en schrijvers die hun stad en land rijk zijn. Je
voelt je bijna in een Engelse film die zich afspeelt in ‘The Old Bookshop’ waarbij alleen nog een Dickensfiguur ontbreekt. Kaapstad is een bizarre mengeling van rassen,
kleuren en ieder heeft zo een beetje zijn specialiteit. Afrikaanse shops met
beeldjes en juwelen, Engelse teahouses, hallalshops , winkelketens, vele groenten-, fruit- en prulariastalletjes langs
de weg, zelfs een ‘Democratic shop’ … alles maakt deel uit van het city center
en blendt tot een geheel. Na mijn
uitvoerige introductie in de Zuidafrikaanse literatuur en met de vraag als ik
de boeken bij hen kon laten tot ik terug de City Center verliet en met hun antwoord 'Of course, my dear, we will put them in a nice bag for you, ging ik verder
met mijn bezoek aan de stad. De mist was verdwemen en de
stad was is in volle leven. Het City Center van Kaapstad heeft nog de grandeur van
weleer met historische gebouwen en parken en groen, niettegenstaande wolkenkrabbers
ook al bezit hebben genomen van de straten. Het park is een verademing en niet
alleen voor mij. Vele koppeltjes, zelf op een weekdag, maken gebruik van de
banken in het park, dat ondanks de winter nog vele camelia’s en rozen in bloei
heeft staan. Een van de trekpleisters in de stad is Green market waar toeristen
hun Afrikaanse souvenir kunnen kopen. En ja, vuvusela’s blijken nog altijd in
trek, zelfs met pareltjes versierd, en wellicht sieren die nu vele schowmantels ergens
overzee. Net op die markt vol met toeristen, word ik aangeklampt door een straatkind. 'Ma’am, can
you buy me some food'. Ik probeer als een echte Captonian te negeren, maar hij
blijft me volgen. Ma’am, please,
no money, just buy me some food, I am hungry'.Ik kijk
hem aan en weet niet wat doen. ‘Hoe wreed kan je zijn, denk ik. Koop dit kind
iets.’ We worden op de weg naar de winkel tegen gehouden door iemand die
het kind toeroept: ‘leave the lady alone.’ Ik neem het straatkind toch de
superette binnen en hij snapt een doos cornflakes, fles melk en een pak suiker.
Moet ik me nu de barmhartige samaritaan voelen? Ik weet het niet. Het geeft een
wrang gevoel. Het kind zal een dag geen honger lijden, misschien twee, … en toch
… waarom hij en niet ik. Het blijft door mijn hoofd spoken. Mijn tweede ontmoeting in de stad is van een andere aard. Ik had
afgesproken met Roelof Petrus Van Wijk. Hij is architect, fotograaf en heeft
een tentoonstelling lopen met imposante foto’s over ‘Jong Afrikaners’ in
Kaapstad. Zijn subjecten staan afgebeeld zoals de portretten van de Hollandse
portretschilders indertijd. Zijn doel is om
Afrikaners van Nederlandse en Duitse afkomst als een diverse groep te tonen, elk met hun eigen verhaal. Ze dragen alle de geschiedenis met zich mee maar ze hebben ook een toekomst in dit land. Een toekomst die ze verder kunnen invullen,
waarin ze verder kunnen groeien dan enkel hun Afrikaner, Christen conservatieve
identiteit met al hun vooroordelen tegen andere rassen, homosexuelen, zoals de Afrikaner identiteit vaak wordt voorgesteld. Het is weliswaar niet evident. Hij zegt ‘wij zijn meer
dan Afrikaner, wij zijn ook Afrikaans en hebben zelfs Afrikaans bloed en we
hebben hier een geschiedenis van eeuwen. We zijn ook een deel van het land en
we hebben ook de verantwoordelijkheid, meer dan de rest, om te zorgen dat dit
land voor iedereen leefbaar wordt'. Hij is overtuigd van zijn missie en zijn volgend project zal een portrettenreeks worden van de familie Van Wijk in Zuid-Afrika. Van Wijk’s stamvader betrad
Zuid-Afrika in de 17de eeuw en heeft een heleboel nazaten nagelaten. Hij was een
productief man, grapt Roelof over zijn voorvader. De familie Van Wijk heeft
nazaten van San (bosjesmannen) over Zulu tot de Afrikaner met blauwe ogen en
blond haar. 'Die portrettenreeks moet aantonen dat er meer is dat ons bindt dan scheidt als Zuid-Afrikaner', vertelt hij hierover. 'Beelden
zeggen zoveel, gaat hij verder en fotografie kan een meerwaarde geven als getuigenis'.
Hij gelooft in de rol van kunst die als trigger kan dienen en deuren kan openen
om mensen op een andere manier te leren kijken naar de samenleving. Na dit inspirerend
en verhelderend gesprek vertrek ik richting boekwinkel om mijn boeken op te
halen. Een van de dames van de boekwinkel bood me aan om me naar huis te brengen. ‘I
live in the neighboorhood anyhow and I am just leaving’. Op weg naar huis vertelt ze me dat ze een leerkracht Engels op pensioen is. Haar oudste dochter woont in Londen, zegt ze, en 'ik mis mijn
kleinkinderen wel. Maar mijn dochter vond het beter in Europa te wonen. Daar is
het veiliger om kinderen groot te brengen. Hier is geen toekomst meer', zucht
ze. 'Je bent niet meer veilig en als blanke maak je geen kans meer'. Op één dag werd ik geconfronteerd met drie
verschillende verhalen, een straatjongen, een fotograaf en een boekenwinkeljuffrouw, allen inwoner van een stad,allen getroffen door de
ongelijkheid die er heerst, de onrechtvaardigheid en de veiligheid die ermee
gepaard gaat, maar elk op zijn eigen manier. Ondertussen ben ik in Strand, een
kuststadje nabij Cape Town. Ik heb een idyllisch uitzicht op de oceaan en
Kaappunt, het bijna meest zuidelijke punt van het continent. Een continent, dat
zo opkijkt naar Zuid-Afrika maar tevens een land waar de confrontatie tussen twee verschillende
paradigma’s zo zichtbaar is maar het daarom wellicht ook zo boeiend maakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten