Pagina's

donderdag 12 juli 2012

Een dag in Kaapstad



Klik hier om volledige album te bekijken

Ik hou van steden in de vroege ochtend. Jacques Dutronc bezong de vroege stedelijke drukte al in ‘Paris s’éveille’.  Voor mij is het het begin van een verhaal van een dag in een stad ver weg waarvan je nooit weet hoe het zal verlopen.  
Ik begon mijn dag in Kaapstad City Center in de vroege ochtend. Verblijvend in een van de suburbs van Kaapstad, en toen nog zonder wagen, was ik genoodzaakt de trein naar Kaapstad te nemen. De trein nemen doe je best tijdens de spitsuren, want dan is er het meeste volk.  Je rijdt best in eerste klasse want in derde klasse rijden kan wel eens gevaarlijk zijn, al zeker als je er een beetje welgesteld uitziet, werd me aangeraden. Je hebt niet enkel klassen in de trein maar ook in de bevolking zijn de klassen heel duidelijk gescheiden.  Zoals een brave leerling kocht ik mijn eerste klasse ticket voor 8 rand of 0,8 Eurocent, en mijn les van veiligheid in gedachte, volgde ik de grootste groep mensen op de trein, die welliswaar allen in derde klasse opstapten. Samen met de gekleurde en zwarte commuters trok ik als enige blanke op de trein naar Kaapstad en was ik aangewezen op mijn buurman om mij te wijzen waar ik moest afstappen. Treinen in Kaapstad zien er eerder uit als metrostellen, met de nodige graffiti en heel verweerde ramen, waardoor het zicht op de buitenwereld eerder beperkt is. Hier wordt tevens niet omgeroepen in welk station je je bevindt en aldus ben je verplicht de buurman aan te spreken. Met de trein reizen is altijd een beetje avontuur niettegenstaande de commuters net zoals bij ons dezelfde verveling op het gezicht tonen, de mp3-speler in de oren hebben en een boek of krant in de hand hebben, zelfs in derde klasse. Kaapstad was nog altijd gehuld in de mist toen ik aankwam maar de straten kleurden algauw met de vele mensen. Office boys en girls in nette pakken waren op weg naar de desks, de straatstalletjes werden opgebouwd, de koffiegeur kwam uit de vele trendy koffiebars en de winkels openden de deuren. De deuren openen is relatief in Zuid-Afrika. Bij de meeste winkels hier moet men aanbellen om binnen te kunnen, zeker bij iets exclusievere boetieks en bookshops die men wil bezoeken. Net in Kaapstad bevindt zich een van de meest leuke bookshops die ik ooit heb bezocht: Clark’s. Houten rekken tot het plafond gevuld, tafels, nieuwe boeken, tweedehandsboeken allemaal in een klein oud winkeltje gestouwd. Twee oudere dames runnen de winkel en wijzen je direct het deel van antropologie, romans, geschiedenis en zijn verheugd om je in te wijden in de verhalen en schrijvers die hun stad en land rijk zijn. Je voelt je bijna in een Engelse film die zich afspeelt in ‘The Old Bookshop’ waarbij alleen nog een Dickensfiguur ontbreekt. Kaapstad is een bizarre mengeling van rassen, kleuren en ieder heeft zo een beetje zijn specialiteit. Afrikaanse shops met beeldjes en juwelen, Engelse teahouses, hallalshops , winkelketens, vele  groenten-, fruit- en prulariastalletjes langs de weg, zelfs een ‘Democratic shop’ … alles maakt deel uit van het city center en blendt tot een geheel.  Na mijn uitvoerige introductie in de Zuidafrikaanse literatuur en met de vraag als ik de boeken bij hen kon laten tot ik terug de City Center verliet en met hun antwoord 'Of course, my dear, we will put them in a nice bag for you, ging ik verder met mijn bezoek aan de stad. De mist was verdwemen en de stad was is in volle leven. Het City Center van Kaapstad heeft nog de grandeur van weleer met historische gebouwen en parken en groen, niettegenstaande wolkenkrabbers ook al bezit hebben genomen van de straten. Het park is een verademing en niet alleen voor mij. Vele koppeltjes, zelf op een weekdag, maken gebruik van de banken in het park, dat ondanks de winter nog vele camelia’s en rozen in bloei heeft staan. Een van de trekpleisters in de stad is Green market waar toeristen hun Afrikaanse souvenir kunnen kopen. En ja, vuvusela’s blijken nog altijd in trek, zelfs met pareltjes versierd, en wellicht sieren die nu vele schowmantels ergens overzee. Net op die markt vol met toeristen, word ik aangeklampt door een straatkind. 'Ma’am, can you buy me some food'. Ik probeer als een echte Captonian te negeren, maar hij blijft me volgen. Ma’am, please, no money, just buy me some food, I am hungry'.Ik kijk hem aan en weet niet wat doen. ‘Hoe wreed kan je zijn, denk ik. Koop dit kind iets.’ We worden op de weg naar de winkel tegen gehouden door iemand die het kind toeroept: ‘leave the lady alone.’ Ik neem het straatkind toch de superette binnen en hij snapt een doos cornflakes, fles melk en een pak suiker. Moet ik me nu de barmhartige samaritaan voelen? Ik weet het niet. Het geeft een wrang gevoel. Het kind zal een dag geen honger lijden, misschien twee, … en toch … waarom hij en niet ik. Het blijft door mijn hoofd spoken. Mijn tweede ontmoeting in de stad is van een andere aard. Ik had afgesproken met Roelof Petrus Van Wijk. Hij is architect, fotograaf en heeft een tentoonstelling lopen met imposante foto’s over ‘Jong Afrikaners’ in Kaapstad. Zijn subjecten staan afgebeeld zoals de portretten van de Hollandse portretschilders indertijd. Zijn doel is om Afrikaners van Nederlandse en Duitse afkomst als een diverse groep te tonen, elk met hun eigen verhaal. Ze dragen alle de geschiedenis met zich mee maar ze hebben ook een toekomst in dit land. Een toekomst die ze verder kunnen invullen, waarin ze verder kunnen groeien dan enkel hun Afrikaner, Christen conservatieve identiteit met al hun vooroordelen tegen andere rassen, homosexuelen, zoals de Afrikaner identiteit vaak wordt voorgesteld. Het is weliswaar niet evident. Hij zegt ‘wij zijn meer dan Afrikaner, wij zijn ook Afrikaans en hebben zelfs Afrikaans bloed en we hebben hier een geschiedenis van eeuwen. We zijn ook een deel van het land en we hebben ook de verantwoordelijkheid, meer dan de rest, om te zorgen dat dit land voor iedereen leefbaar wordt'. Hij is overtuigd van zijn missie en zijn volgend project zal een portrettenreeks worden van de familie Van Wijk in Zuid-Afrika.  Van Wijk’s stamvader betrad Zuid-Afrika in de 17de eeuw en heeft een heleboel nazaten nagelaten. Hij was een productief man, grapt Roelof over zijn voorvader. De familie Van Wijk heeft nazaten van San (bosjesmannen) over Zulu tot de Afrikaner met blauwe ogen en blond haar. 'Die portrettenreeks moet aantonen dat er meer is dat ons bindt dan scheidt als Zuid-Afrikaner', vertelt hij hierover. 'Beelden zeggen zoveel, gaat hij verder en fotografie kan een meerwaarde geven als getuigenis'. Hij gelooft in de rol van kunst die als trigger kan dienen en deuren kan openen om mensen op een andere manier te leren kijken naar de samenleving. Na dit inspirerend en verhelderend gesprek vertrek ik richting boekwinkel om mijn boeken op te halen. Een van de dames van de boekwinkel bood me aan om me naar huis te brengen. ‘I live in the neighboorhood anyhow and I am just leaving’. Op weg naar huis vertelt ze me dat ze een leerkracht Engels op pensioen is. Haar oudste dochter woont in Londen, zegt ze, en 'ik mis mijn kleinkinderen wel. Maar mijn dochter vond het beter in Europa te wonen. Daar is het veiliger om kinderen groot te brengen. Hier is geen toekomst meer', zucht ze. 'Je bent niet meer veilig en als blanke maak je geen kans meer'. Op één dag werd ik geconfronteerd met drie verschillende verhalen, een straatjongen, een fotograaf en een boekenwinkeljuffrouw, allen inwoner van een stad,allen getroffen door de ongelijkheid die er heerst, de onrechtvaardigheid en de veiligheid die ermee gepaard gaat, maar elk op zijn eigen manier. Ondertussen ben ik in Strand, een kuststadje nabij Cape Town. Ik heb een idyllisch uitzicht op de oceaan en Kaappunt, het bijna meest zuidelijke punt van het continent. Een continent, dat zo opkijkt naar Zuid-Afrika maar tevens een land waar de confrontatie tussen twee verschillende paradigma’s zo zichtbaar is maar het daarom wellicht ook zo boeiend maakt. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten