Pagina's

donderdag 7 mei 2015

Terug naar Zuid-Afrika


Deze keer mag Johannesburg de spits afbijten. Johannesburg is in alle opzichten een andere stad dan Kaapstad. Er zijn niet de prachtige kusten, Kaapse idyllische witte huizen omgeven door groene wijngebieden en de paarste bougainvilleas.  Het is dor, er zijn de vele littekens van de mijnbouw in de wijde omgeving en vooral de stad is niet dominant blank maar zwart. Niet het mooie decor intrigeert deze keer maar wel de verschillende Afrikaanse ritmes die het leven van de stad bepalen. Het is de stad die de entanglement die ik in mijn thesis beschreef nog meer symboliseert. Verschillende culturen raken mekaar en verweven zich tot een nieuwe vorm van samenleven. De vele getuigenissen en de reportages over de beeldenstorm en xenophobia van de afgelopen weken zijn er een triest gevolg van maar er zijn ook de mooie getuigenissen die we hebben waargenomen in de afgelopen dagen. Onze eerste bezoek aan de WITS  Art Galery kon de geschiedenis en de complexiteit van het land niet beter beschrijven. Penelope Siopsis is een blanke Zuid-Afrikaanse artieste die met haar werk de dramatiek van de blanke overheersing kan bevatten. Haar collages over Zwart Afrika en haar videos over de blanke heerser en hun idyllische leven tegenover de pijn en de haat van de zwarte die uitmonden in moord op een blanke Ierse dokter of op de aanslag op Verwoerd zijn zeer confronterend. Het trauma dat de blanke overheersing hier op het land heeft achtergelaten is gigantisch en verklaart de gebeurtenissen van de laatste maanden.  Haar Pinky Pinky doorspekt met spijker symboliseert het helemaal.  
Onze indruk van Johannesburg is er nochtans niet een van verbittering. De straten van Braamfontein, de studentenwijk, zijn de place to be in Johannesburg. Alles wat hip en happening is, komt er samen.
Rooftop cafés en evenementen zijn de nieuwe trend en ook wij genieten van de neighbourhood market. Een oude parkeergarage biedt nu plaats aan een drank- en eetfestijn en live muziek. Je zou je op hapje tapje op een zomerse dag in België kunnen wanen. De verkopers zijn meestal van Afrikaanse origine maar het voedsel dat wordt aangeboden is er een van Europese couleur locale. Zo kopen we onze Engelse Pulled Pork sandwiches aan een Congolees. De man herkent direct onze Belgische roots en begint spontaan in het Frans te babbelen. Het kunnen spreken van Frans leek de man te doen heropleven. De markt op Braamfontein lijkt zo een beetje te symboliseren wat het nieuwe Zuid-Afrika zou kunnen worden, een mix van blank, gekleurd, geel en zwart, oud en nieuw, Westers en Afrikaans alles overgoten met een hip sausje.
Constitution Hill contrasteert fel met de studentenbuurt. Je wandelt niets vermoedend door Theatre park waarbij je wordt verwelkomd door een bord met een waarschuwing dat je op eigen risico betreedt. Kinderen zijn er als de kippen bij om ons geld te vragen en we besluiten na het zien van enkele drugsverslaafden rechtsomkeer te maken en toch maar de wagen te nemen. Het is weer wennen om kleine afstanden al rijdend te overbruggen. Het is zaterdag en Constitution Hill is leeg, de oude gevangenissen liggen er wat verweesd bij en de Supreme Court laat niet zoveel indruk achter als ik had gedacht. Er is de eeuwige vlam van de democratie en het geheel heeft precies wat van zijn grandeur verloren. Het zicht dat je vanop de omwallingen hebt is spannender. Het zicht op Hillbrow laat je binnenkijken in de vele flatgebouwen die de omgeving rijk is. Ze worden voornamelijk bewoond door migranten en dit laat zich zien. Iedere verdieping is als het ware versierd met satellietschotels en de was wappert er overal vrolijk rond. Op de straat staan vele groepjes te keuvelen. Een eeuw geleden zag deze plek er wellicht helemaal anders uit. Toen was  Hillbrow nog een Britse wijk en daar zijn enkel de koloniale gebouwen nog een herinnering aan. Het vogelperspectief geeft een vrolijk en kleurrijk beeld, de werkelijkheid op de straten is veel grimmiger.
Jo’Burg blijft een stad met veel gezichten. Maboheng is een klein juweeltje in de stad. De oude industriële opslagplaatsen maken er plaats voor de nieuwe Jo’burger. Nog meer als Braamfontein is dit de wijk van kunstenaars en het experiment. We bezoeken er het African Design Museum waar kunstenaars uit andere delen van Afrika hun beeld geven over de wereld. Van kunstwerken uit recycled materiaal tot video’s over de haarkunst die voor de zwarte Afrikaan een belangrijk deel van hun zijn is. Kort daarna geraken we aan de babbel met een Congolese en Zuid-Afrikaanse schone, beiden getooid met een kunstig kapsel, het een al spectaculairder dan het ander. Ze vertellen ons over hun vriendschap maar ook over de vele haatgevoelens tegenover buitenlanders. Nochtans verliest de Congolese de glimlach niet en prijst ze de zangkwailiteiten van haar Zuid-Afrikaanse vriendin. Helaas zijn we niet lang genoeg in Jo’burg want we werden uitgenodigd tot haar concert.  Een oud koloniaal hotel, met de naam Cosmopolitan, staat zo goed als op instorten maar jonge urban kunstenaars van alle slag hebben er hun intrede gemaakt. Ze stellen er hun creaties tentoon in de oude kamers die niets meer van de vroegere grandeur hebben maar die een ander soort vibe teweegbrengen. Hoe het nieuwe en het oude nieuwe mogelijkheden biedt.
Johannesburg is een amalgaan van verschillende variëteiten op het thema oud en nieuw. Waar middenklasse zwart Afrika haar identiteit meer lijkt te zoeken in een mix van Westers en Afrikaans, lijken andere wijken meer te gaan voor een mix waarbij de Afrikaanse cultuur domineert. Waar ooit Westerse winkelcomplexen waren, worden die nu overspoeld door duizenden prularia winkeltjes waar je evengoed een pak sigaretten als een camera kan kopen. Informele kraampjes rijzen er overal uit de grond en is er geen straat waar geen tien haarsalons aanwezig zijn. Het rijden in dit deel van de stad blijkt ook geen sinecure en links en rechts, voor en achter, laveren mensen tussen de auto’s.

Het is zo boeiend, de bevolking van een stad, een land op zoek naar een identiteit, enerzijds zo gevangen in zijn verleden, anderzijds zoveel mogelijkheden om uit te putten. Morgen SOWETO. 

SOWETO

South Western Township, een mythische plek… en toch vragen vele blanke Zuid-Afrikanen zich af wat wij daar willen zoeken. Dit is niet waar je moet zijn: gevaarlijk, drugs, armoede en vooral een smet op het blanke verleden.
We worden verwelkomd door Stanley. Zijn familie woont er al generaties in hetzelfde huis. Als enige overlevende zoon is hij de erfgenaam van het huis. Townshiphuizen of ‘matchboxhouses’ zoals ze ook worden genoemd, werden gebouwd toen vele migranten zich in de streek vestigden voor de mijnbouw. Ondertussen is Soweto uitgegroeid tot een klein land (in onze termen) want het telt 4,5 miljoen inwoners. Stanley’s huis telt twee slaapkamers, eentje voor de ouders samen met hun tweejarige zoon en een kamer voor de dochter. De derde kamer is keuken, eetplaats en tv-kamer. Het heeft alles wat het moet hebben maar is onnoemelijk klein. In de tuin staan nog drie ‘shacks’ of hutten. Die worden verhuurd en huizen andere families. Dit zorgt voor extra inkomen. Stanley werkte vroeger als croupier en cocktailbarman in een casino even buiten Soweto. Tegenwoordig gidst hij toeristen in zijn wijk Orlando. Hij neemt ons mee door de straten en we lopen menig vriend van hem tegen het lijf. Blanken zijn er geen dagelijks zicht en vriendelijke begroetingen worden nu en dan gevolgd door een vraag naar een kleine bijdrage voor een sigaret of drank. Eenmaal word ik nagezongen dat ik de vrouw van de zangers leven ben. Ze leren ons zelfs begroeten in Zulu.  Het is rustig op een zondag in SOWETO en groepen mensen gaan of komen van de wekelijkse kerkdienst. Vele vrouwen zien eruit als ‘zusters’. Witte gewaden met kleurrijke kappen kleuren de straat. Jongeren maken van hun vrije tijd gebruik om aan hun wagens te prutsen of troepen samen rond een ‘townshipwinkel’. Soweto heeft het gevoel meer een dorp dan een stad te zijn.
Ondertussen worden we gegidst doorheen de geschiedenis van de wijk aan de hand van platen die op een pleintje staan verzameld. Ze zorgen voor een gemeenschappelijke herinnering aan het verleden maar de staat waarin ze zich bevinden, doet me vermoeden dat dit wellicht met de volgende generaties zal verdwijnen. Een weinig verder komen we aan het stationsplein omgeven door het hospitaal, politiekantoor en natuurlijk het station. Perfecte plek om kraampjes neer te poten waaronder de fastfood ‘take away’ van de buurt. Migranten uit Zimbabwe verkopen er ‘dust chicken’, refererend naar het stof in omgeving. De kippen liggen met hun poten gespreid te braden op het braaivuur en voor een luttele rand meer kan je er pap en tomatensaus bij geserveerd krijgen. Heel gemakkelijk, zegt Stanley. Ik kom hier vaak als we geen tijd hebben om voor de familie te koken. We wandelen verder, wandelen voorbij een gebouw dat nu een of andere new African church huist. We horen de predikant roepen gevolgd door een menigte die telkenmale Yeahhhhhhhhhhhhh keelt…. We gaan niet binnen want Stanley weet iets interessanter om te tonen, zegt hij fier. Tussen de hoge grassen toont hij ons de verboden en verborgen marihuanaplantages van de streek. De politie weet hier niks van, beweert hij en hij voegt er rap aan toe dat hij niets gebruikt. Toch is hij ervan overtuigd dat het uitstekend is voor de gezondheid. In Jamaica heeft niemand kanker omdat ze marihuana gebruiken, zegt hij. Wellicht kent hij Bob Marley niet….
We nemen de taxibus naar een zeer bevreemdende plek. Een groene plek in Soweto waar je de Oppenheimer toren kan beklimmen. 49 treden moeten we op want er zijn 49 districten in Soweto. Het zicht over de hele township is impressionant. Zover je kan zien zie je de matchboxhuisjes netjes in rijen opgelijnd staan. Van bovenuit zien ze er allen eender uit, wanneer je ertussen wandelt, zie je dat elke bewoner zijn huis naar eigen smaak maar vooral eigen vermogen inricht. Naast de toren is een African Village, ooit gebouwd door Credo Mutwa, filosoof, architect, kunstenaar… en voorspeller van de aanslag op 11 september en Aids. Het schilderij waarin hij de aanslag voorspelt, zie je in een van de hutten van het dorp en werd in 1979 door hem geschilderd, zo wordt ons verteld door de plaatselijke gids. De beelden waarmee hij Aids heeft voorspeld staan buiten. Het is frappant maar tegelijk een beetje voor interpretatie vatbaar. Het dorp werd gebouwd om ook hier de geschiedenis van Afrika niet te vergeten en hier heb ik terug de indruk dat dit aan verval is overgelaten en buiten wat spelende kinderen zie je er weinig mensen bezoeken. Onze gids aldaar bleek ons ook niet te verwachten. Hij was in slaap gevallen.  
Terug de taxibus in en de rit bracht ons naar het plaatselijke Lourdes van Zuid-Afrika, het voormalige huis van Nelson Mandela in Orlando, Soweto. Bussen met vele toeristen staan op de parking voor de straat. Voor de eerste keer vandaag zijn we niet de enige blanken en ook hier staat de straat vol met de vele kraampjes die je ook in Lourdes kan terugvinden. Dezelfde souvenirs als Lourdes worden hier verkocht, niet met de katholieke beeltenissen maar Nelson Mandela, en wellicht ook in China of Taiwan gemaakt. Vele restaurantjes en pubs ontvangen de vele toeristen. Het huis zelf is gerestaureerd en werd een museum met foto’s, teksten, krantenknipsels, …. die getuigen van de bewondering die de wereld voor Nelson Mandela had. Buiten in de tuin onder de familieboom, die diende als begraafplaats voor familieleden, werd een gedenksteen geplaatst bij het overlijden van Nelson Mandela.  Hier is ook zijn plek. Als voorbestemd staat in dezelfde straat de school waar Hector Pieterse werd neergeschoten en waar het bekende portret werd genomen van een wenende broer die met Hector loopt naar het ziekenhuis. De school is er nog en de wreedheid van het apartheidsregime wordt hier werkelijkheid. Politiemannen jagen kinderen op met honden toen ze protesteerden tegen het Afrikaner onderwijs. Wat bezielt een mens om een ander zo te minachten?
Het bezoek aan Soweto laat je niet onbevangen. Er zijn niet enkel de ‘bezienswaardigheden’ maar ook het gewone leven laat een impressie achter. De verhalen van Stanley die het niet zo heeft begrepen heeft op de regering, geven ons een beeld van het leven in een township. Hij toont ons het nieuwe sportstadium van Orlando. Het oude moest plaatsmaken voor een nieuw maar mag niet meer gebruikt worden door de plaatselijke jeugd. Hij vertelt hoe hij er vroeger kon trainen als atleet maar nu krijgen jongeren zelfs die kans niet meer. Ze worden van alles beroofd om hen een beloftevolle toekomst te geven. Ze nemen de sportzalen weg en kinderen eindigen in de criminaliteit omdat er geen plekken zijn waar ze naartoe kunnen, vertelt hij. Jongeren worden niet gemotiveerd om naar school te gaan want er is geen werk en terug is er het verhaal dat er meer te verdienen valt met het verkopen van illegale goederen en drugs. Toch probeert hij zijn dochter een degelijk opvoeding te geven en is hij ontzettend fier op haar prijzen als beste lezer en karategirl. Het blijft zo tegenstrijdig. Je gaat er een plaatselijke winkel binnen en de eigenaar zit achter tralies. Daarentegen lijkt iedereen mekaar te vertrouwen in de taxibusjes. Geld wordt van achter naar voor doorgegeven en de passagier naast de chauffeur telt het na. Ik zie het ons in België niet doen. Zelfs het vertrouwen in de chauffeur is groot want zijn rijkunsten en de staat van de auto’s zijn vaak avontuurlijk. Zijn we in België gewoon aan de bestemming op de bus, daar wordt in Soweto gewoon de hand opgestoken en het aantal vingers in de lucht vertelt de chauffeur in welke zone je moet zijn. Je wordt er keurig afgezet.
We eindigen ons bezoek in het apartheidsmuseum. Het is een heel imposant gebouw. De geschiedenis van apartheid krijg ik terug voorgeschoteld. Grote foto’s uit beider groepen tonen ons de pijnlijke periode. Het was zo kort en toch zo ingrijpend. Meer nog dan het museum voel je de gevolgen. Het viel me op toen een sceptische Afrikaner iemand laconiek antwoordde dat het ‘nieuwe Zuid-Afrika’ alles opnieuw moest benoemen, toen de persoon haar vroeg waarom de stad Bella Bella vroeger Warmwater heette. De wonden zijn nog niet genezen en beide groepen zijn nog achterdochtig.

Als contrast eindigen we onze dag op een van de heuvels van Jo’burg. Het is niet Beverly Hills maar Jo’burg Hills. We zijn er op uitnodiging van een vriendin die ons van het mooie zicht wil laten genieten. We rijden er door een wijk met prachtige mansions. Ter plekke worden we in de garage afgehaald door een golf cart en naar een glazen lift van het hotel gebracht. Vanuit de lift kunnen we al genieten van een zicht over Jo’burg. De stad ligt onder ons… een stad met veel gezichten. Het leven dat je er leidt, hangt af van de klasse waartoe je behoort. Rijkdom en armoede liggen rug aan rug. Soms raken ze elkaar, vaak worden ze met elkaar verweven. Even konden we smaken hoe het is om aan beide zijden van die tegenstelling te leven.