South Western Township, een mythische plek… en toch vragen
vele blanke Zuid-Afrikanen zich af wat wij daar willen zoeken. Dit is niet waar
je moet zijn: gevaarlijk, drugs, armoede en vooral een smet op het blanke
verleden.
We worden verwelkomd door Stanley. Zijn familie woont er al
generaties in hetzelfde huis. Als enige overlevende zoon is hij de erfgenaam
van het huis. Townshiphuizen of ‘matchboxhouses’ zoals ze ook worden genoemd,
werden gebouwd toen vele migranten zich in de streek vestigden voor de
mijnbouw. Ondertussen is Soweto uitgegroeid tot een klein land (in onze termen)
want het telt 4,5 miljoen inwoners. Stanley’s huis telt twee slaapkamers,
eentje voor de ouders samen met hun tweejarige zoon en een kamer voor de dochter. De derde kamer
is keuken, eetplaats en tv-kamer. Het heeft alles wat het moet hebben maar is
onnoemelijk klein. In de tuin staan nog drie ‘shacks’ of hutten. Die worden
verhuurd en huizen andere families. Dit zorgt voor extra inkomen. Stanley
werkte vroeger als croupier en cocktailbarman in een casino even buiten Soweto.
Tegenwoordig gidst hij toeristen in zijn wijk Orlando. Hij neemt ons mee door
de straten en we lopen menig vriend van hem tegen het lijf. Blanken zijn er
geen dagelijks zicht en vriendelijke begroetingen worden nu en dan gevolgd door
een vraag naar een kleine bijdrage voor een sigaret of drank. Eenmaal word ik
nagezongen dat ik de vrouw van de zangers leven ben. Ze leren ons zelfs begroeten
in Zulu. Het is rustig op een zondag in
SOWETO en groepen mensen gaan of komen van de wekelijkse kerkdienst. Vele
vrouwen zien eruit als ‘zusters’. Witte gewaden met kleurrijke kappen kleuren
de straat. Jongeren maken van hun vrije tijd gebruik om aan hun wagens te
prutsen of troepen samen rond een ‘townshipwinkel’. Soweto heeft het gevoel
meer een dorp dan een stad te zijn.
Ondertussen worden we gegidst doorheen de geschiedenis van
de wijk aan de hand van platen die op een pleintje staan verzameld. Ze zorgen
voor een gemeenschappelijke herinnering aan het verleden maar de staat waarin
ze zich bevinden, doet me vermoeden dat dit wellicht met de volgende generaties
zal verdwijnen. Een weinig verder komen we aan het stationsplein omgeven door
het hospitaal, politiekantoor en natuurlijk het station. Perfecte plek om
kraampjes neer te poten waaronder de fastfood ‘take away’ van de buurt.
Migranten uit Zimbabwe verkopen er ‘dust chicken’, refererend naar het stof in
omgeving. De kippen liggen met hun poten gespreid te braden op het braaivuur en
voor een luttele rand meer kan je er pap en tomatensaus bij geserveerd krijgen. Heel
gemakkelijk, zegt Stanley. Ik kom hier vaak als we geen tijd hebben om voor de
familie te koken. We wandelen verder, wandelen voorbij een gebouw dat nu een of
andere new African church huist. We horen de predikant roepen gevolgd door een
menigte die telkenmale Yeahhhhhhhhhhhhh keelt…. We gaan niet binnen want
Stanley weet iets interessanter om te tonen, zegt hij fier. Tussen de hoge
grassen toont hij ons de verboden en verborgen marihuanaplantages van de
streek. De politie weet hier niks van, beweert hij en hij voegt er rap aan toe
dat hij niets gebruikt. Toch is hij ervan overtuigd dat het uitstekend is voor
de gezondheid. In Jamaica heeft niemand kanker omdat ze marihuana gebruiken,
zegt hij. Wellicht kent hij Bob Marley niet….
We nemen de taxibus naar een zeer bevreemdende plek. Een groene
plek in Soweto waar je de Oppenheimer toren kan beklimmen. 49 treden moeten we
op want er zijn 49 districten in Soweto. Het zicht over de hele township is
impressionant. Zover je kan zien zie je de matchboxhuisjes netjes in rijen
opgelijnd staan. Van bovenuit zien ze er allen eender uit, wanneer je ertussen
wandelt, zie je dat elke bewoner zijn huis naar eigen smaak maar vooral eigen vermogen
inricht. Naast de toren is een African Village, ooit gebouwd door Credo Mutwa,
filosoof, architect, kunstenaar… en voorspeller van de aanslag op 11 september en Aids.
Het schilderij waarin hij de aanslag voorspelt, zie je in een van de hutten van
het dorp en werd in 1979 door hem geschilderd, zo wordt ons verteld door de plaatselijke
gids. De beelden waarmee hij Aids heeft voorspeld staan buiten. Het is frappant
maar tegelijk een beetje voor interpretatie vatbaar. Het dorp werd gebouwd om
ook hier de geschiedenis van Afrika niet te vergeten en hier heb ik terug de
indruk dat dit aan verval is overgelaten en buiten wat spelende kinderen zie je
er weinig mensen bezoeken. Onze gids aldaar bleek ons ook niet te verwachten. Hij was in slaap gevallen.
Terug de taxibus in en de rit bracht ons naar het
plaatselijke Lourdes van Zuid-Afrika, het voormalige huis van Nelson Mandela in
Orlando, Soweto. Bussen met vele toeristen staan op de parking voor de straat. Voor
de eerste keer vandaag zijn we niet de enige blanken en ook hier staat de straat vol met de
vele kraampjes die je ook in Lourdes kan terugvinden. Dezelfde souvenirs als
Lourdes worden hier verkocht, niet met de katholieke beeltenissen maar Nelson
Mandela, en wellicht ook in China of Taiwan gemaakt. Vele restaurantjes en pubs
ontvangen de vele toeristen. Het huis zelf is gerestaureerd en werd een museum
met foto’s, teksten, krantenknipsels, …. die getuigen van de bewondering die de
wereld voor Nelson Mandela had. Buiten in de tuin onder de familieboom, die
diende als begraafplaats voor familieleden, werd een gedenksteen geplaatst bij het overlijden van Nelson Mandela. Hier is ook zijn plek. Als voorbestemd staat in dezelfde straat de school waar
Hector Pieterse werd neergeschoten en waar het bekende portret werd genomen van
een wenende broer die met Hector loopt naar het ziekenhuis. De school is er
nog en de wreedheid van het apartheidsregime wordt hier werkelijkheid.
Politiemannen jagen kinderen op met honden toen ze protesteerden tegen het
Afrikaner onderwijs. Wat bezielt een mens om een ander zo te minachten?
Het bezoek aan Soweto laat je niet onbevangen. Er zijn niet enkel
de ‘bezienswaardigheden’ maar ook het gewone leven laat een impressie achter.
De verhalen van Stanley die het niet zo heeft begrepen heeft op de regering, geven ons een beeld van het leven in een township.
Hij toont ons het nieuwe sportstadium van Orlando. Het oude moest plaatsmaken
voor een nieuw maar mag niet meer gebruikt worden door de plaatselijke jeugd.
Hij vertelt hoe hij er vroeger kon trainen als atleet maar nu krijgen jongeren
zelfs die kans niet meer. Ze worden van alles beroofd om hen een beloftevolle
toekomst te geven. Ze nemen de sportzalen weg en kinderen eindigen in de
criminaliteit omdat er geen plekken zijn waar ze naartoe kunnen, vertelt hij. Jongeren
worden niet gemotiveerd om naar school te gaan want er is geen werk en terug is
er het verhaal dat er meer te verdienen valt met het verkopen van illegale
goederen en drugs. Toch probeert hij zijn dochter een degelijk opvoeding te
geven en is hij ontzettend fier op haar prijzen als beste lezer en karategirl. Het
blijft zo tegenstrijdig. Je gaat er een plaatselijke winkel binnen en de
eigenaar zit achter tralies. Daarentegen lijkt iedereen mekaar te vertrouwen in
de taxibusjes. Geld wordt van achter naar voor doorgegeven en de passagier
naast de chauffeur telt het na. Ik zie het ons in België niet doen. Zelfs het
vertrouwen in de chauffeur is groot want zijn rijkunsten en de staat van de
auto’s zijn vaak avontuurlijk. Zijn we in België gewoon aan de bestemming op de
bus, daar wordt in Soweto gewoon de hand opgestoken en het aantal vingers in de lucht
vertelt de chauffeur in welke zone je moet zijn. Je wordt er keurig afgezet.
We eindigen ons bezoek in het apartheidsmuseum. Het is een
heel imposant gebouw. De geschiedenis van apartheid krijg ik terug
voorgeschoteld. Grote foto’s uit beider groepen tonen ons de pijnlijke periode.
Het was zo kort en toch zo ingrijpend. Meer nog dan het museum voel je de
gevolgen. Het viel me op toen een sceptische Afrikaner iemand laconiek
antwoordde dat het ‘nieuwe Zuid-Afrika’ alles opnieuw moest benoemen, toen de
persoon haar vroeg waarom de stad Bella Bella vroeger Warmwater heette. De wonden zijn nog niet
genezen en beide groepen zijn nog achterdochtig.
Als contrast eindigen we onze dag op een van de heuvels van
Jo’burg. Het is niet Beverly Hills maar Jo’burg Hills. We zijn er op
uitnodiging van een vriendin die ons van het mooie zicht wil laten genieten. We
rijden er door een wijk met prachtige mansions. Ter plekke worden we in de
garage afgehaald door een golf cart en naar een glazen lift van het hotel gebracht. Vanuit de
lift kunnen we al genieten van een zicht over Jo’burg. De stad ligt onder ons…
een stad met veel gezichten. Het leven dat je er leidt, hangt af van de klasse
waartoe je behoort. Rijkdom en armoede liggen rug aan rug. Soms raken ze
elkaar, vaak worden ze met elkaar verweven. Even konden we smaken hoe het is om
aan beide zijden van die tegenstelling te leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten